Betekenis - lepelboom

le|pel|boom
de -woord (mannelijk)

De lepelboom (Celtis australis) is een bladverliezende boom die voorkomt in Europa, Noord-Afrika en West-Azië. De boom heeft een brede, open kroon en kan tot 25 meter hoog worden. De stam is meestal recht en de bast is grijsbruin. De bladeren zijn donkergroen, langwerpig en hebben een lepelvormige uitstulping aan de basis. In de herfst verkleuren de bladeren geel tot oranje. De bloemen verschijnen in mei of juni en zijn klein en wit. De vruchten zijn kleine, donkerbruine nootjes die in september of oktober rijp worden.

Type: zelfstandig naamwoord
Verkleinwoord enkelvoud: lepelboompje
Verkleinwoord meervoud: lepelboompjes
Enkelvoud: lepelboom
Meervoud: lepelbomen