Definitie : achterwerk
achterwerk
ach|ter|werk
het -woord
achterwerk : uitleg
achterwerk (het ~ (v)) 1. achterste deel van het lichaam van een mens of dier qachterwerken achterwerken2 (overgankelijk werkwoord) 1. inhaasten, haasten, haast maken, haast werken, haastig werken, vlug werken, snel werken, vlugtig werken, sneltreinvaart maken, sneltreinvaart rijden, snelheid maken, flink doorrijden (informeel) flink doorpakken (ook fig
achterwerk
Type: zelfstandig naamwoord
Verkleinwoord enkelvoud: achterwerkje
Verkleinwoord meervoud: achterwerkjes
Enkelvoud: achterwerk
Meervoud: achterwerken