Definitie : aanleunen
aanleunen
aan|leu|nen
aanleunen : uitleg
aanleunen ww. (aan, tegen) 1. zich met het bovenlichaam tegen iets aanleunen: hij leunde achterover in zijn stoel; 2. (figuurlijk) zich stevig vasthouden aan iets: hij leunt sterk op zijn vrouw; 3. (figuurlijk) vertrouwen op iets:
aanleunen
Type: werkwoord
Voorbeelden
- aanleunen: Proclisis