Definitie : uitloper
uitloper
uit|lo|per
de -woord (mannelijk)
uitloper : uitleg
Uitloper is een term die wordt gebruikt om een klein stukje van iets te beschrijven dat aan de rand of buitenkant ervan hangt. Het kan ook worden gebruikt om te verwijzen naar een klein stukje van iets dat aan de rand of buitenkant ervan hangt, zoals een uitloper van een boom die overhangt.
uitloper
Type: zelfstandig naamwoord
Verkleinwoord enkelvoud: uitlopertje
Verkleinwoord meervoud: uitlopertjes
Enkelvoud: uitloper
Meervoud: uitlopers
- Synoniem van uitloper: stoloon
- Synoniem van uitloper: uitspruitsel
- Synoniem van uitloper: wortelscheut
Voorbeelden
- uitloper: Cijns
- uitloper: Kiem
- uitloper: Loot
- uitloper: Lot
- uitloper: Pand
- uitloper: Pierewaaier
- uitloper: Rank
- uitloper: Scheut
- uitloper: Schoot
- uitloper: Slip
- uitloper: Spruit
- uitloper: Tak
- uitloper: Telg
- uitloper: Uitspruitsel
- uitloper: Wortelscheut