Definitie : uitgesproken
uitgesproken
uit|ge|spro|ken
uitgesproken : uitleg
Uitgesproken is een bijvoeglijk naamwoord dat wordt gebruikt om aan te geven dat iets duidelijk, sterk of openlijk wordt gezegd of getoond.
uitgesproken
Voorbeelden
- uitgesproken: Apert
- uitgesproken: Bitter
- uitgesproken: Evident
- uitgesproken: Ondubbelzinnig
- uitgesproken: Ontegenzeglijk
- uitgesproken: Overduidelijk
- uitgesproken: Positief