Definitie : transistor
transistor
tran|sis|tor
de -woord (mannelijk)
transistor : uitleg
Een transistor is een elektronisch apparaat dat wordt gebruikt om elektrische stroom te regelen en te versterken. Het bestaat uit drie verbonden elektroden, waarvan twee als ingang en één als uitgang fungeren. De transistor wordt vaak gebruikt in schakelingen voor het versterken van zwakke signalen, het schakelen van hoge stroom of spanning, het maken van logische keuzes en het creëren van oscillaties.
transistor
Type: zelfstandig naamwoord
Verkleinwoord enkelvoud: transistortje
Verkleinwoord meervoud: transistortjes
Enkelvoud: transistor
Meervoud: transistoren|transistors
- Synoniem van transistor: tor
Gerelateerde woorden
- Celtransistor (1x)
- Doorlaattransistor (1x)
- Transistorafmeting (1x)
- Transistorbezitter (1x)
- Transistorbreedte (1x)
- Transistorcollector (1x)
- Transistorenconfiguratie (1x)
- Transistorgeometrie (1x)
- Transistorniveau (1x)
- Transistorschakeling (1x)
- Transistorstructuur (1x)
- Transistortype (1x)
- Veldeffecttransistor (1x)
Voorbeelden
- transistor: Tor