Definitie : seizoen
seizoen
sei|zoen
het -woord
seizoen : uitleg
Seizoen is een periode van het jaar die gekenmerkt wordt door specifieke weersomstandigheden, zoals warmte of kou, regen of sneeuw. Het jaar wordt meestal verdeeld in vier seizoenen: lente, zomer, herfst en winter.
seizoen
Type: zelfstandig naamwoord
Verkleinwoord enkelvoud: seizoentje
Verkleinwoord meervoud: seizoentjes
Enkelvoud: seizoen
Meervoud: seizoenen
- Synoniem van seizoen: jaargetijde
- Synoniem van seizoen: periode