Definitie : nagerecht
nagerecht
na|ge|recht
het -woord
nagerecht : uitleg
Nagerecht is een gerecht dat na het hoofdgerecht wordt gegeten. Het kan zoet of hartig zijn en bestaat meestal uit kleine porties. Het kan ook een dessert, ijs, kaasplank of fruit zijn.
nagerecht
Type: zelfstandig naamwoord
Verkleinwoord enkelvoud: nagerechtje
Verkleinwoord meervoud: nagerechtjes
Enkelvoud: nagerecht
Meervoud: nagerechten
Voorbeelden
- nagerecht: Aardbeienijs
- nagerecht: Appelcake
- nagerecht: Bananasplit
- nagerecht: Bananensplit
- nagerecht: Bavaroise
- nagerecht: Bessenvla
- nagerecht: Bitterkoekjespudding
- nagerecht: Chocolademoussetaart
- nagerecht: Chocoladepudding
- nagerecht: Chocoladevla
- nagerecht: Citroenmousse
- nagerecht: Citroenpudding
- nagerecht: Custardvla
- nagerecht: Dessertkwark
- nagerecht: Desserttaart
- nagerecht: Eiervla
- nagerecht: Frambozenbavarois
- nagerecht: Fruit
- nagerecht: Gortenpap
- nagerecht: Griesmeelpap
- nagerecht: Griesmeelpudding
- nagerecht: Grutjespap
- nagerecht: Haagsebluf
- nagerecht: Havermoutpap
- nagerecht: Hemelsemodder
- nagerecht: Hopjesvla
- nagerecht: Ijs
- nagerecht: Kaas
- nagerecht: Kaasplankje
- nagerecht: Kaasplateau
- nagerecht: Karamelpudding
- nagerecht: Karamelvla
- nagerecht: Kersenvla
- nagerecht: Kiwibavarois
- nagerecht: Kokospudding
- nagerecht: Kwark
- nagerecht: Melkpap
- nagerecht: Mokkaijs
- nagerecht: Mokkavla
- nagerecht: Mousse
- nagerecht: Pap
- nagerecht: Rijsterbrij
- nagerecht: Rijstevla
- nagerecht: Roompudding
- nagerecht: Roomvla
- nagerecht: Sesampudding
- nagerecht: Smoothie
- nagerecht: Soes
- nagerecht: Taart
- nagerecht: Tartetatin
- nagerecht: Toespijs
- nagerecht: Toetje
- nagerecht: Vanilleyoghurt
- nagerecht: Vla