Betekenis - infrastructuur

in|fra|struc|tuur
de -woord (vrouwelijk)

Infrastructuur is een verzameling van fysieke en technologische componenten die nodig zijn om een ​​organisatie of samenleving te ondersteunen. Het omvat de basisvoorzieningen, zoals wegen, energie, water, telecommunicatie en transport. Het kan ook de sociale en economische instellingen omvatten die nodig zijn voor de ontwikkeling van een samenleving, zoals scholen, financiële instellingen en overheidsinstanties.

Type: zelfstandig naamwoord
Verkleinwoord enkelvoud: infrastructuurtje
Verkleinwoord meervoud: infrastructuurtjes
Enkelvoud: infrastructuur
Meervoud: infrastructuren