Definitie : geitenbreier
geitenbreier
gei|ten|brei|er
de -woord (mannelijk)
geitenbreier : uitleg
Geitenbreier is een beroep dat vroeger veel voorkwam in Nederland. Het bestond uit het maken van kledingstukken, zoals truien, sokken en mutsen, van geitenwol. Deze wol werd gesponnen en gebreid tot kledingstukken die vervolgens verkocht werden.
geitenbreier
Type: zelfstandig naamwoord
Verkleinwoord enkelvoud: -
Verkleinwoord meervoud: -
Enkelvoud: geitenbreier
Meervoud: geitenbreiers
- Synoniem van geitenbreier: lammeling
- Synoniem van geitenbreier: lamzak
- Synoniem van geitenbreier: lanterfanter
- Synoniem van geitenbreier: lapzwans
- Synoniem van geitenbreier: leegloper
- Synoniem van geitenbreier: lijntrekker
- Synoniem van geitenbreier: nietsnut
- Synoniem van geitenbreier: slampamper
- Synoniem van geitenbreier: slapkous
- Synoniem van geitenbreier: zeikerd
- Synoniem van geitenbreier: zemel
- Synoniem van geitenbreier: zeur
- Synoniem van geitenbreier: zeurkous
- Synoniem van geitenbreier: zeurpiet
Voorbeelden
- geitenbreier: Lanterfanter
- geitenbreier: Leegloper
- geitenbreier: Slapkous
- geitenbreier: Zeur