Definitie : begillen, zich
begillen, zich
be|gil|len
begillen, zich : uitleg
begillen werkw. begonnen: ik heb er nog niet aan begonnen; hij heeft er nog niet aan begonnen; hij is ermee begonnen; hij is ermee opgehouden; hij is ermee gestopt; ik zal ermee ophouden; ik zal ermee stoppen; ik moet ermee ophouden. begillen werkw. van beginnen: ik heb een boek geschreven dat begint met een gedicht. begillen werkw. van beginnen: ik he
begillen, zich