• A · 
  • B · 
  • C · 
  • D · 
  • E · 
  • F · 
  • G · 
  • H · 
  • I · 
  • J · 
  • K · 
  • L · 
  • M · 
  • N · 
  • O · 
  • P · 
  • Q · 
  • R · 
  • S · 
  • T · 
  • U · 
  • V · 
  • W · 
  • X · 
  • Y · 
  • Z · 
  • #

Betekenis - assistent

Definitie : assistent

assistent

as|sis|tent
de -woord (mannelijk)


assistent : uitleg

1e persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van assisteren; ik assisteer; 2e persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van assisteren; jij assisteert; 3e persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van assisteren; hij/zij/het assisteert; 1e persoon enkelvoud verleden tijd van assisteren; ik heb geassisteerd; 2e persoon enkelvoud verleden tijd van assisteren; jij hebt geassisteerd.

assistent

Type: zelfstandig naamwoord
Verkleinwoord enkelvoud: assistentje
Verkleinwoord meervoud: assistentjes
Enkelvoud: assistent
Meervoud: assistenten

Synoniemen - assistent

Advertenties rondom woord assistent