Definitie : arceren
arceren
ar|ce|ren
arceren : uitleg
arceren (v.) 1. het bovenste deel van een muur, pilaar of zuil afsnijden in een hoek van 45°: de top van de toren is afgeknot 2. (figuurlijk) iets bekorten, inkorten: de rijken arceren hun belastingvoordeel in 3. (figuurlijk) iets uitwissen, uitdelgen: de overwinning werd gearchiveerd door een nederlaag
arceren
Type: werkwoord