Definitie : achtergaan
achtergaan
ach|ter|gaan
achtergaan : uitleg
achtergaan (ww): 1. achterop rijden: Hij ging me achterna op zijn fiets. 2. achterop lopen: We gingen de berg achterop.
achtergaan
achtergaan
ach|ter|gaan
achtergaan (ww): 1. achterop rijden: Hij ging me achterna op zijn fiets. 2. achterop lopen: We gingen de berg achterop.
achtergaan