Definitie : accentueren
accentueren
ac|cen|tu|e|ren
accentueren : uitleg
accentueren 1. het accent leggen op (algemeen) accenteren, (informeel) benadrukken, (informeel) uitlichten, (informeel) uitmelken, (informeel) uitvergroten, (informeel) vergroten, (informeel) verheffen, (informeel) verhogen, (informeel) verstevigen
accentueren
Type: werkwoord
- Synoniem van accentueren: beklemtonen
- Synoniem van accentueren: belichten
- Synoniem van accentueren: benadrukken
- Synoniem van accentueren: ophelderen
- Synoniem van accentueren: opklaren
- Synoniem van accentueren: toelichten
- Synoniem van accentueren: verduidelijken
- Synoniem van accentueren: verhelderen
- Synoniem van accentueren: verklaren
Voorbeelden
- accentueren: Betonen