Definitie : aardigheid
aardigheid
aar|dig|heid
de -woord (vrouwelijk)
aardigheid : uitleg
aardigheid (de; m) 1. vriendelijkheid: zijn aardigheden kosten hem geen enkele moeite 2. plezierigheid: het was een aardige avond 3. (informeel) leuk ding: wat een aardige jongen is het toch geworden!
aardigheid
Type: zelfstandig naamwoord
Verkleinwoord enkelvoud: aardigheidje
Verkleinwoord meervoud: aardigheidjes
Enkelvoud: aardigheid
Meervoud: aardigheden
- Synoniem van aardigheid: cadeau
- Synoniem van aardigheid: cadeautje
- Synoniem van aardigheid: flauwiteit
- Synoniem van aardigheid: geestigheid
- Synoniem van aardigheid: gein
- Synoniem van aardigheid: geintje
- Synoniem van aardigheid: gekheid
- Synoniem van aardigheid: genoegen
- Synoniem van aardigheid: geschenk
- Synoniem van aardigheid: grap
- Synoniem van aardigheid: grapje
- Synoniem van aardigheid: kado
- Synoniem van aardigheid: kleinigheid
- Synoniem van aardigheid: lol
- Synoniem van aardigheid: lolletje
- Synoniem van aardigheid: plezier
- Synoniem van aardigheid: present
- Synoniem van aardigheid: presentje
- Synoniem van aardigheid: pretje
- Synoniem van aardigheid: scherts
- Synoniem van aardigheid: toestemming
- Synoniem van aardigheid: vermaak
- Synoniem van aardigheid: vriendelijkheid
Voorbeelden
- aardigheid: Bak
- aardigheid: Cadeau
- aardigheid: Cadeautje
- aardigheid: Gein
- aardigheid: Genoegen
- aardigheid: Grap
- aardigheid: Grol
- aardigheid: Jen
- aardigheid: Jeu
- aardigheid: Jool
- aardigheid: Kado
- aardigheid: Klucht
- aardigheid: Koddigheid
- aardigheid: Leut
- aardigheid: Lol
- aardigheid: Lus
- aardigheid: Present
- aardigheid: Presentje
- aardigheid: Pret
- aardigheid: Pretje
- aardigheid: Scherts
- aardigheid: Schik
- aardigheid: Smoes
- aardigheid: Ui
- aardigheid: Witz
- aardigheid: Zin