Definitie : aantreden
aantreden
aan|tre|den
aantreden : uitleg
aantreden werkwoord 1. aan treden: hij trad aan als burgemeester; 2. zich voordoen: de verdachte trad aan voor de rechter; 3. zich gedragen: hij trad aan als een ware heer; 4. zich gedragen: hij trad aan als een ware heer; 5. (figuurl
aantreden
Type: werkwoord
- Synoniem van aantreden: aanvaarding
- Synoniem van aantreden: begin
- Synoniem van aantreden: toetreden
- Synoniem van aantreden: voorttreden
Voorbeelden
- aantreden: Voorttreden