Definitie : aanrukken
aanrukken
aan|ruk|ken
aanrukken : uitleg
(het) aanrukken vervoeging van aanrukken. 1. het naar zich toe trekken van iets: hij rukte de deur open; ze rukte haar hand los; de paarden rukten aan de teugels; de wind rukte aan hun kleren; het kind rukte zich los uit zijn armen. 2
aanrukken
Type: werkwoord
Voorbeelden
- aanrukken: Aansnellen
- aanrukken: Aantijgen