• A · 
  • B · 
  • C · 
  • D · 
  • E · 
  • F · 
  • G · 
  • H · 
  • I · 
  • J · 
  • K · 
  • L · 
  • M · 
  • N · 
  • O · 
  • P · 
  • Q · 
  • R · 
  • S · 
  • T · 
  • U · 
  • V · 
  • W · 
  • X · 
  • Y · 
  • Z · 
  • #

Wanneer d of dt?

Werkwoorden vervoegen in de Nederlandse taal kan soms een grote moeilijkheid zijn, zowel voor de Nederlanders en buitenlanders. Ze zeggen ook wel dat Nederlands een van de moeilijkste talen is om te leren. De d of dt regels zijn eigenlijk redelijk makkelijk wanneer u het eenmaal door heeft. Maar het beginnen met aanleren van deze regels is en blijft iets wat veel tijd in beslag neemt. Wanneer u in Nederland naar school gaat dan begint u al snel met het leren van alle werkwoorden en hoe de uitgangen zijn.

'T kofschip

Bij sommige werkwoorden is het wat moeilijker om tot de goede uitgangen te komen, daarom is er een handig ezelsbruggetje gemaakt die u ondersteunt bij de keuze maken voor d of t of dt. Wanneer de ik-vorm van een werkwoord eindigt op een van de letters die het 't kofschip bevat dan eindigt het voltooid deelwoord vaak op een t. Dit geldt niet voor alles, dus ben altijd bewust dat er waarschijnlijk ook uitzonderingen zullen voorkomen.

De 'je' vorm

Het gebruik van d of dt is voornamelijk moeilijk bij de je-vorm want hierbij verschilt het nogal wanneer wat gebruikt moet worden. Een goed middeltje om hier de d of dt regels toe te passen is om het werkwoord te veranderen. Wanneer het werkwoord bijvoorbeeld al met een d eindigt is het moeilijk in te schatten of er nu nog een extra t achter komt. Vervang daarom het werkwoord met een makkelijker werkwoord waarbij je makkelijk hoort of er nog een extra t bijkomt. Zo weet je precies wanneer je d of dt moet gebruiken.