Definitie : pastoor
pastoor
pas|toor
de -woord (mannelijk)
pastoor : uitleg
Pastoor is een titel die wordt gebruikt voor een geestelijke die verantwoordelijk is voor de leiding van een kerkgemeenschap. Het woord pastoor komt van het Latijnse woord pastor, wat herder betekent.
pastoor
Type: zelfstandig naamwoord
Verkleinwoord enkelvoud: pastoortje
Verkleinwoord meervoud: pastoortjes
Enkelvoud: pastoor
Meervoud: pastoors
- Synoniem van pastoor: hoe
- Synoniem van pastoor: pastor
- Synoniem van pastoor: zielenherder
- Synoniem van pastoor: zwarte kip
- Synoniem van pastoor: trouwen
Gerelateerde woorden
- Pastoorschap (1x)
Voorbeelden
- pastoor: Hoe
- pastoor: Pastoorschap
- pastoor: Trouwen
- pastoor: Zwarte Kip