Definitie : opschepper
opschepper
op|schep|per
de -woord (mannelijk)
opschepper : uitleg
Opschepper: iemand die zichzelf op een overdreven manier bewondert en opschept over zijn prestaties, bezittingen of kwaliteiten.
opschepper
Type: zelfstandig naamwoord
Verkleinwoord enkelvoud: opscheppertje
Verkleinwoord meervoud: opscheppertjes
Enkelvoud: opschepper
Meervoud: opscheppers
- Synoniem van opschepper: blaaskaak
- Synoniem van opschepper: bluffer
- Synoniem van opschepper: dikdoener
- Synoniem van opschepper: grootspreker
- Synoniem van opschepper: lefgozer
- Synoniem van opschepper: opscheppers
- Synoniem van opschepper: patser
- Synoniem van opschepper: pocher
- Synoniem van opschepper: praatjesmakers
- Synoniem van opschepper: snoever
- Synoniem van opschepper: snoevers
- Synoniem van opschepper: windbuil
- Synoniem van opschepper: windbuilen
- Synoniem van opschepper: lawaaimaker
- Synoniem van opschepper: branieschopper
Voorbeelden
- opschepper: Banjer
- opschepper: Blaffer
- opschepper: Braller
- opschepper: Branie
- opschepper: Braniemaker
- opschepper: Dikdoener
- opschepper: Fanfaron
- opschepper: Grootdoener
- opschepper: Levenmaker
- opschepper: Opscheppers
- opschepper: Parademaker
- opschepper: Pocher
- opschepper: Pochhans
- opschepper: Poehamaker
- opschepper: Poen
- opschepper: Praalhans
- opschepper: Praatjesmakers
- opschepper: Pral
- opschepper: Protser
- opschepper: Renommist
- opschepper: Showman
- opschepper: Snob
- opschepper: Snoevers
- opschepper: Stoefer
- opschepper: Stoffer
- opschepper: Windbuilen
- opschepper: Zwetser