Definitie : angstig
angstig
ang|stig
angstig : uitleg
angstig (bijvoeglijk naamwoord) 1. bang, bevreesd (informeel) spannend, gespannen ♦ voorbeelden (figuurlijk) angstig voor zijn leven zijn/worden/lopen/staan/zitten, voor zijn leven vrezen/bang zijn/lopen/staan/zitten (figuurlijk) angstig maken, verontrusten, verontrustend zijn, ongerust maken, ongerust zijn, onrust stoken, onrust wekken, schrik aanjagen, sch
angstig
- Synoniem van angstig: angstaanjagend
- Synoniem van angstig: bang
- Synoniem van angstig: bevreesd
- Synoniem van angstig: unheimisch
- Synoniem van angstig: verschrikt
- Synoniem van angstig: vreesachtig
Gerelateerde woorden
- Angstigheid (1x)
- Bang (1x)
Voorbeelden
- angstig: Bang
- angstig: Bibberachtig
- angstig: Bleu
- angstig: Blode
- angstig: Kel
- angstig: Kil
- angstig: Kleinhartig
- angstig: Schichtig
- angstig: Schril
- angstig: Schroomhartig
- angstig: Schroomvallig
- angstig: Schuw
- angstig: Unheimisch
- angstig: Verschrikt