Definitie : aangrijpen
aangrijpen
aan|grij|pen
aangrijpen : uitleg
aangrijpen werkw. (ongemarkeerd werkwoord) 1. met de handen iets vastpakken of vasthouden 2. zich ergens aan vastklampen 3. (figuurlijk) iets benutten of gebruiken 4. (figuurlijk) aanpakken 5. (figuurlijk) aantrekken 6. (figuurlijk)
aangrijpen
Type: werkwoord
- Synoniem van aangrijpen: aanklampen
- Synoniem van aangrijpen: aanpakken
- Synoniem van aangrijpen: aantasten
- Synoniem van aangrijpen: aanvallen
- Synoniem van aangrijpen: aanvatten
- Synoniem van aangrijpen: aanwenden
- Synoniem van aangrijpen: attaqueren
- Synoniem van aangrijpen: beetpakken
- Synoniem van aangrijpen: bemachtigen
- Synoniem van aangrijpen: benutten
- Synoniem van aangrijpen: gebruiken
- Synoniem van aangrijpen: grijpen
- Synoniem van aangrijpen: ontroeren
- Synoniem van aangrijpen: schokken
- Synoniem van aangrijpen: tackelen
- Synoniem van aangrijpen: toepassen
- Synoniem van aangrijpen: vastgrijpen
- Synoniem van aangrijpen: overweldigen
- Synoniem van aangrijpen: overmannen
Voorbeelden
- aangrijpen: Aanpikken
- aangrijpen: Attaqueren
- aangrijpen: Overmannen
- aangrijpen: Overweldigen
- aangrijpen: Treffen